Haal meer uit het voorlezen

Voorlezen wordt vaak ingezet als vermaak tijdens het tienuurtje. Hiermee doe je jezelf èn je leerlingen tekort: voorlezen is een zeer belangrijke taalactiviteit! Het is de belangrijkste werkvorm van leesbevordering.

Voorlezen stimuleert kinderen op veel verschillende gebieden: het zelf willen lezen, de taalontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling, de verbeelding en fantasie. Verder leren kinderen veel nieuwe woorden én het is ideaal om te praten over boeken, omdat alle kinderen het verhaal kennen.

De keuze van het voorleesboek
Anneke Smits, auteur van het boek Rijke Taal, wijst op het belang van voorlezen als kans om de taalontwikkeling van kinderen een grote impuls te geven. De rol van de leerkracht is cruciaal: de leerkracht kan zorgen dat de opbrengst van het voorlezen groot is door kwalitatief goed voor te lezen. En ook door een geschikt boek te kiezen, met onder andere rijke taal.

Hieronder tips die Anneke Smit tijdens het congres Lees je rijk! gaf voor de keuze van een voorleesboek:

  • Lees een boek in zijn geheel voor, liefst met een doorlopend verhaal. Door de herhaling van woorden binnen de context van het verhaal wordt de taalontwikkeling gestimuleerd en nieuwe woorden aangeleerd.
  • Kies voor een indringend, fascinerend verhaal, met een rijke woordenschat en variabele zinslengte.
  • Sluit als het kan aan bij een thema waaraan gewerkt wordt, of bij een onderwerp uit de wereldoriëntatie vakken.
  • Als het boek aansluit op een thema/onderwerp uit de wereldoriëntatie stel je de volgende vraag: verrijkt het boek het thema inhoudelijk? Lees het liefst meerdere verhalen rond eenzelfde thema voor, waarin telkens een ander perspectief wordt belicht.
  • Let erop dat de taal niet verarmd is.
  • Kies een boek dat minstens één leerjaar boven de leeftijd van je groep is. Stel je de vraag: is het boek moeilijk genoeg?
  • Het verhaal hoeft niet noodzakelijk literair te zijn.

Werkwijze voorlezen
Jos Walta geeft in het Open Boek. Handboek voor leesbevordering een werkwijze en tips om het voorlezen te verdiepen. Alleen tijd vrijmaken om voor te lezen is niet genoeg. Door een goede voorbereiding, een vast voorleesritueel en kwalitatief goed voorlezen kan de opbrengst van het voorlezen aanzienlijk worden vergroot.

Hieronder aandachtspunten en tips voor de 3 fasen van het voorlezen: de voorbereiding, tijdens het voorlezen zelf en de afronding van het voorlezen.

Voorbereiding:

  • Lees het boek eerst zelf, voordat je het voorleest aan je klas. Hierdoor ken je het hele verhaal al en kan je tijdens het voorlezen je eigen interpretatie van het boek laten doorklinken.
  • Het maken van een verhaalanalyse helpt je om meer grip te krijgen op het verhaal. Download het verhaal-analysemodel, afkomstig uit het boek Open Boek. Handboek voor leesbevordering door Jos Walta.
  • Tijdens het lezen kan je al luistervragen bedenken en noteren per hoofdstuk (na afloop weet je het niet meer).

Tijdens het voorlezen:

  • Lees voor in een rustig tempo, met aandacht voor techniek (je vervult een voorbeeldfunctie).
  • Maak gebruik van het temporele (snel-langzaam), dynamische (nadruk) en melodische accent (hoog-laag, voor de sfeer).
  • Lees op een persoonlijke wijze voor, waarin je eigen interpretatie doorklinkt.
  • Gebruik tijdens het voorlezen je mimiek, expressie en maak oogcontact (wisselend oogcontact met alle kinderen, niet volgens bepaald patroon).
  • Hou een vaste routine aan bij het voorlezen. Richtlijn: introductie 2 minuten, voorlezen 20 minuten, nagesprek 8 minuten.
  • Hanteer een vast voorleesritueel:
    Introductie:
    - Introduceer een nieuw boek of verhaal (titel, schrijver, illustrator); stel vragen aan de kinderen.
    - Je kunt al iets vertellen over de inhoud van het boek.
    - Haal aan het begin van een voorleessessie het verhaal nog even terug en kijk met de kinderen vooruit hoe het verder zal gaan (voorspellen).
  • Je kan een luistervraag geven om de aandacht te richten tijdens het voorlezen (de vraag kan betrekking hebben op het verhaal of op de taal).

Afronding:

  • Praat met de kinderen na over wat is voorgelezen. Hierdoor leer je de kinderen een actieve luisterhouding aan.
  • Waardeer de verschillende interpretaties van kinderen en vertel hoe je zelf het verhaal hebt geïnterpreteerd. Hierdoor leren kinderen begrijpen dat lezen een indirecte eenzijdige communicatie is (de lezer zet de tekst om in beelden en kleurt die vanuit zijn eigen referentiekader) en er geen goede of foute interpretaties zijn.
  • Bespreek het verhaalverloop en vergelijk het met de verwachtingen die de kinderen hadden aan het begin van het voorlezen/hoofdstuk.
  • Bespreek de luistervraag als die gesteld is.
  • Leg uit/bespreek nieuwe woorden of nieuwe begrippen.
  • Je kan een discussievraag stellen: sociaal-emotionele onderwerpen kunnen in de veilige context van het verhaal besproken worden.

Deze tips zijn ontleend uit:
- de lezing van Anneke Smits op het congres Lees je rijk!. Zij is samen met Erna van Koeven auteur van het boek Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs
- Open Boek. Handboek voor leesbevordering door Jos Walta

Nieuws en aankomende events van Cpunt in je mail?

Ontvang nieuwsbrief

Volg Cpunt op social media